Wanneer achter vliegen vliegen vliegen

  • Stefan Gärtner

Het gebouw waarin ik werk, wordt in de herfst regelmatig bezet door vliegen. Kennelijk zoeken zij een warme plek voor de winter. Het hele raam in de wachtkamer zit er vol mee. Niet echt aangenaam voor onze bezoekers. Dus even een melding bij de dienst Onderhoud. Niet ouderwets via de telefoon maar keurig met een onlineformulier. Binnen een minuut ontving ik een standaardberichtje terug dat mijn verzoek in behandeling was genomen en dat ik voortaan bij alle communicatie over de zaak onderaan staande nummer moest vermelden. Ik voelde me meteen geborgen als in moeders schoot.

De zaak werd dan ook dezelfde dag opgelost. Ik kreeg bericht dat het probleem bekend was. De schoonmaak heeft de opdracht om dode vliegen onder het raam elke dag weg te vegen. Aan de levende vliegen was volgens hen niets te doen. Ik heb dan nog even geantwoord – onder vermelding van het aangegeven nummer – dat ze mij maar moesten zeggen waar de stofzuiger van de schoonmaak te vinden was en dat ik het ongedierte dan zelf zou bestrijden. Ik kreeg geen reactie op mijn aanbod. Wel ontving ik na een tijdje weer een standaardbericht, nu met de inhoud dat de collega’s de bon hadden gesloten. Met andere woorden: het probleem was verholpen.

De vliegen vermaken zich nog steeds op dat raam. Er bestaat kennelijk een verschil tussen de echte en de voorgestelde werkelijkheid. De statistiek van onze schoonmakers klopte aan het einde van hun werkdag: helder gecommuniceerd, zaak snel en efficiënt afgerond. Maar de realiteit blijkt weerbarstiger te zijn. Dezelfde spanning treffen we aan in beleidsrapporten, evaluatieprocedures en jaarverslagen. Je moet tamelijk naïef zijn om te denken dat wat je hierin leest, overeenkomt met wat er in het echt bestaat. Dat is louter een veronderstelling waarin iemand moet verkeren bij het lezen van dergelijke stukken. Het gaat daarin om een voorspiegeling van de gewenste werkelijkheid. Hiervoor geldt dus wat Ludwig Feuerbach zei over religie: Je moet er maar in geloven.

Een mooi voorbeeld gaf onlangs de Duitse minister van Landbouw, Christian Schmidt. De naam zegt je niets? Dan heb je iets gemeenschappelijk met de meeste Duitsers. In elk geval lukte het de minister om het aantal bomen in Duitse bossen in zijn jaarlijkse rapport drastisch te vermenigvuldigen. De krantenkoppen waren lovend. De minister heeft gewoon als boom mee laten tellen, wat jij en ik nog als onkruid zouden beschouwen. Volgens de oude tellingswijze – bomen vanaf 1,30 meter – zijn de Duitse bossen juist achteruitgegaan.

De echte werkelijkheid blijkt dus anders dan de schone schijn. Bij reclame weten we dit. Als in een advertentie voor een thee van lindebloesem gezegd wordt dat je na het drinken mooier zult dromen, dan is iedereen zich ervan bewust dat op deze belofte nogal wat valt af te dingen. Hetzelfde geldt kennelijk voor de berichten die organisaties en diensten naar buiten brengen om rekenschap af te leggen over hun functioneren. Ook hier wordt de werkelijkheid gemasseerd naar het wenselijke toe. We zijn vaak bereid om een voorgestelde werkelijkheid voor lief te nemen en gaan er vervolgens in geloven.

Er hangt wel een prijskaartje aan deze houding, namelijk een behoorlijke naïviteit aan onze kant. Het is een kinderlijk vertrouwen dat alles wel zal kloppen. In plaats van te willen weten hoe het echt zit, geloven burgers in wat deskundigen hen voorspiegelen. Er heerst een stilzwijgende overeenkomst dat niemand te veel kritische vragen gaat stellen bij hun mooie cijfers en kleurrijke statistieken. Want anders zouden de experts moeten toegeven dat ook zij maar van de realiteit maken, wat in hun vertrouwde kaders past.

En groot gelijk hebben ze. De wereld op zich bestaat immers niet maar we zetten haar altijd naar onze hand. We hebben de werkelijkheid niet anders dan in de constructies die mensen van haar maken. How real is real?, vroeg de Oostenrijks-Amerikaanse psycholoog Paul Watzlawick terecht in zijn gelijknamige boek. Het zou echter funest zijn om deze vraag te vergeten en de voorgestelde werkelijkheid voor de echte te nemen. Dat is pas de eigenlijke valkuil. Verwar de schone schijn dus niet met de realiteit.

Hoe ik toch meester werd van de vliegen? Op een dag kwam de schoonmaakster, die normaliter vroeg in de morgen werkt, later dan gebruikelijk op onze afdeling. Ik heb haar het probleem netjes uitgelegd. Binnen een minuut was de zaak echt opgelost.

Foto: Fly Portrait door Johan J.Ingles- Le Nobel (CC BY-ND 2.0)

Tags: