De paleisrevolutie van vrolijke Frans

  • Thijs Caspers

Met de keuze voor Jorge Bergoglio als paus is de publieke opinie in Nederland als een blad aan de boom omgedraaid. Superlatieven schieten te kort en menigeen roemt hem om zijn uitstraling, toegankelijke houding en vooruitstrevende uitspraken. Maar klopt dit beeld eigenlijk wel? Is paus Franciscus de grote vernieuwer die wij in hem zien? Of zegt ons enthousiasme meer over onze onwetendheid?

Ontegenzeggelijk doet Franciscus veel dingen anders dan zijn directe voorganger Benedictus XVI. Zijn eenvoudige verschijning na zijn uitverkiezing is hiervoor illustratief: paus Franciscus trad op een warme manier de wereld tegemoet, zonder tierelantijntjes, met een eenvoudig stalen borstkruis. Vanaf dat moment verbaast hij vriend en vijand door op Witte Donderdag de voeten te wassen van jeugddelinquenten, de strijd aan te binden met schimmige Vaticaanse witwaspraktijken, het ‘vluchtelingeneiland’ Lampedusa te bezoeken, kerkelijke eretitels weg te snoeien en te verrassen met onverwachte uitspraken als: “Wie ben ik om homo’s te veroordelen?”

Indrukwekkend, zeker. Maar waar doorgaans minder de nadruk op wordt gelegd is dat Franciscus met grote regelmaat zijn voorganger prijst. Lumen fidei, zijn eerste encycliek, is voor een groot deel een vrucht van Benedictus XVI. Het zijn dingen waar gemakkelijk overheen wordt gestapt wanneer vol enthousiasme wordt gezegd dat “deze paus alles anders doet”.

Dat neemt niet weg dat Franciscus een hoop spannends te vertellen heeft. Het unieke interview dat onlangs verscheen, geeft een hoop interessante doorkijkjes. Wat opvalt, is zijn niet aflatende inzet voor een ‘menselijke kerk’. Voor een kerk die nieuwe wegen durft te bewandelen, die in staat is zichzelf te overstijgen en de hand uitsteekt naar degenen die haar niet kennen. Het evangelie vormt hierbij de leidraad, aldus Franciscus.

Met de keuze voor een kerk die in, en niet boven, de wereld staat toont Franciscus zich schatplichtig aan de dogmatische constitutie Lumen Gentium van het Tweede Vaticaanse Concilie. Het beeld van de kerk als het ‘volk van God’ (Lumen Gentium 12), contrasteert met het idee van een heilige-rest-kerk: een kerk die zich opsluit en zich naar binnen richt. Want de kerk is – om het met de woorden van Franciscus te zeggen: "… een huis van allen; het is geen klein kapelletje dat slechts een select groepje van personen omvat."

Dergelijke woorden van paus Franciscus zijn een verademing en doorbreken navelstaarderij. Iets wat maar al snel op de loer ligt wanneer de kerk tegenover de moderne wereld wordt geplaatst.

Paus Franciscus laat hiermee in de verdrukking geraakte beelden over kerk en wereld (zoals ‘het volk Gods onderweg’) weer ‘ademen’. Hiermee toont hij zich bewust van de kracht en de vitaliteit van de traditie waarin hij staat. En ondanks de bewondering voor zijn voorganger legt hij duidelijk andere accenten. Krachtig komt dit naar voren in het interview wanneer hij spreekt over het Tweede Vaticaanse Concilie: “Ja, er zijn hermeneutische lijnen van continuïteit en discontinuïteit, maar een zaak is toch duidelijk: met name de dynamiek om het Evangelie te lezen en te begrijpen op een geactualiseerde manier naar het heden toe is eigen aan het Concilie en is daarom absoluut onomkeerbaar.” Voor de goede verstaander is het onmiddellijk duidelijk. Waar paus Benedictus XVI keer op keer hamerde op de hermeneutiek van de continuïteit, durft Franciscus het concilie ook in verband te brengen met de discontinuïteit. Dit lijkt wellicht onbelangrijk, maar dat is het niet. Waar de continuïteit benadrukt dat de kerk de waarachtige getuige is van de waarheid en de wereld geeft wat zij van zichzelf niet heeft, durft de discontinuïteit de kerk veel meer in de wereld te plaatsen. De wereld wordt hiermee ook ‘vindplaats van God’. Deze notie in combinatie met de ‘absoluut onomkeerbare’ verdienste van het concilie om het Evangelie te lezen naar het heden toe, laat daarnaast zien dat ressourcement (‘herbronning’) een bestendige plaats krijgt toebedeeld in de traditie.

Is paus Franciscus dus de grote vernieuwer die wij in hem zien? Het antwoord daarop is ‘ja’, maar om andere redenen dan velen denken. Zijn directe betrokkenheid bij mensen en zijn aandacht voor veranderingen in organisatiestructuren (bank, curie) zijn weliswaar bewonderenswaardig te noemen, maar niet los te zien van Franciscus’ diepere kijk op kerk en wereld. Met zijn aandacht voor het evangelie en het vermogen om naast de continuïteit ook de discontinuïteit te zien, laat Franciscus zien dat kerk en wereld innig verbonden zijn. Daarmee laat hij een ander geluid horen dan zijn voorganger: meer ontspannen, opener. Het is precies deze theologie en manier van kijken die wel eens een nieuwe lente zouden kunnen inluiden.

Foto: Pope Francis met with the media door Mazur via Catholic Church (England and Wales) (CC BY-NC-SA 2.0).

Tags: