Geloven in mensenrechten

  • Tom de Haan
Daniël Maissan

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is niets meer dan een geloofsdocument. Dat bleek zondag 5 oktober in De Nieuwe Liefde te Amsterdam waar het eerste ‘Rosa Parks Café’ werd gehouden. Een samenwerking tussen o.a. de IKON, de Correspondent en De Nieuwe Liefde.

Voor het thema: ‘Weg met de mensenrechten?’ waren voormalig rechter van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Egbert Myjer en strafpleiter Gerard Spong uitgenodigd. Eerstgenoemde pleitte vóór de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en laatstgenoemde tégen. Het geheel vond plaats tijdens een gefingeerde rechtszaak, met een lege stoel voor de verdachte: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).

Voor Myjer is het belangrijkste argument vóór de UVRM dat ze ondanks de moeizame toepassing toch een onmisbare basis verschaft om aantasting van mensenrechten internationaal überhaupt aan de kaak te kunnen stellen. Spong betoogt op zijn beurt dat de toepassing van diezelfde verklaring gebaseerd is op politieke en culturele willekeur: bij een IS-onthoofdingfilmpje is het Westen diep verontwaardigd, maar diezelfde verontwaardiging komt niet los bij de stille executies zonder rechtspraak door Amerikaanse drones.

Wat de zaal voelde, maar niet kon benoemen, was dat Myjer en Spong beiden gelijk hadden: de letters van de wet kunnen niet zonder geest of geloof, zoals de apostel Paulus al leerde. Daarom kan Spong beargumenteren dat de UVRM in de praktijk niets waard blijkt, terwijl Myjer het belang van de UVRM verdedigt als ijkpunt en grond voor een klacht.

Misschien was het wel te wijten aan de enscenering van een rechtszaak dat die geest zo moeilijk ter sprake kon komen in de Nieuwe Liefde. Bij een rechtzaak lijkt het immers te moeten gaan om harde feiten. En waar Myjer probeerde om de verklaring te verdedigen met goede argumenten, terwijl zijn geloof en zijn hart omwille van de vorm geen centrale rol mochten spelen, kon Spong de show stelen en de zaal overtuigen met talrijke voorbeelden dat de verklaring van de universele rechten van de mens speelbal is van menselijke willekeur, machtspolitiek en publieke opinie.

Of de verklaring nog zeggingskracht heeft, is geen kwestie van het bestuderen van de rechtsgeschiedenis, maar een kwestie van persoonlijk geloof, of gedeelde religie, het is een geestelijke vraag. De verklaring van de mensenrechten is daarom een religieus document, dat de landen die haar onderschrijven in religieuze zin ‘verbindt’, ook al denken veel van haar voorstanders dat ze de ouderwetse religie die in ‘hogere machten’ gelooft, zijn ontstegen. De tekst is echter verre van ‘objectief’, en is zeker niet ‘a priori universeel’. De UVRM is vooral interessant voor partijen die er voordeel uit kunnen halen. Spong is daarom ook heel consistent als hij zichzelf tijdens de geënsceneerde rechtszaak overtuigd atheïst noemt wanneer hij in zijn pleidooi de verklaring naar de prullenbak verwijst. Zo was hij de enige die expliciet over (on)geloof kwam te spreken, waar je van de IKON en de Nieuwe Liefde zou mogen verwachten dat ze juist daarvan de relevantie zouden inzien, zeker wanneer het gaat om de wet. Hoe spannend de enscenering van een rechtzaak ook was, misschien had een liturgische vorm hier wel meer recht gedaan aan de geestelijke kant van de zaak.

Een wet waarbij de geest wordt vergeten, of zonder geloof, hoop en liefde wordt gehanteerd, verliest haar kracht en kan zelfs zonder al teveel moeite het tegenovergestelde bereiken van haar oorspronkelijke doel. Dat benoemt de apostel Paulus al, wanneer hij worstelt met de zeggingskracht van de Joodse Wet en haar verhouding tot de Heilige Geest, van wie hij de apostel wil zijn. Stellen wij door het geloof de wet buiten werking? Integendeel, wij bevestigen de wet juist. (Romeinen 3, 31)

Dit was een prachtig motto bij dit eerste Rosa Parks Café geweest.

Foto: Womens Rights India door Daniël Maissan

Tags: